Boerenbruiloft

Als het begint, ontwaakt het leven op de boerderij, de haan kraait, kippen kakelen, de kleinste knecht brengt een arm vol hooi aan de bruidskoe, de meid loopt haastig met een paar emmers over het erf.
In het woongedeelte loopt de bruid zenuwachtig heen en weer en roept om haar moeder. De buren van de bruid verschijnen om voorbereidingen te treffen. Even later arriveren ook twee “brulftenneugers”.
Twee echtparen (de vrouwen naar oude zede en gewoonte, steeds enige passen achter de man aan) begeven zich op weg naar de akker en een ontmoeting vindt plaats. Een druk gesprek ontwikkeld zich, waarin van alles en nog wat besproken wordt, verband houdende met het huwelijk van deze dag. Hoe groot het aantal hectare grond is van de boerderij van de bruidegom. Hoeveel melkkoeien men op de boerderij van de bruid aanhoudt. De stalraampjes worden geteld, zodoende kan men zo ongeveer het aantal vaststellen. De vrouwen interesseren zich meer voor het aantal rollen linnen, dat de bruid mee ten huwelijk brengt en voor de prijs die waarschijnlijk voor de kanten van de bruidmuts is betaald. Beide partijen zijn het er wel over eens, dat de bruid niet arbeidsschuw is en men op de boerderij van de bruidegom een flinke arbeidskracht bij krijgt.
Zij sluiten van hun rechten, om te “meuten”, gebruik te maken en als de bruiloftswagens aankomen rijden, brengen zij door het opsteken van hun schoffels , de wagens tot stilstand en wordt hun een borrel aangeboden.
Als de wagens vervolgens het erf van de bruid oprijden, wordt hun dit belet door de mannelijke buren “de noodnoabers” van de bruid, die met bezems en dorsvlegels gereed staan om hen tegen te houden. De paarden komen tot stilstand en de noodnoabers geven de strijd op en allen (bruidegom met de naaste buurvrouw het eerst) stellen zich op om ook de tegenstand van de buurvrouwen van de bruid te overwinnen. In de rij, gearmd, stellen deze zich op tegenover de binnenkomenden, Die eveneens een rij vormen met de bruidegom in hun midden.
Zij zingen:
Wie weelt de broed goan halen , zoete lieve Garritje,
Wie weelt de broed goan halen , zoete lieve meid.
Plagend zingt de andere partij:
Ie keunt eur toch neet kriegen, zoete lieve Garritje.

Even later, na herhaald aandringen, smekend:
Wie keunt eur nog neet missen, zoete lieve Garritje.
Dan komt uit de groep mannen, die behoren tot het gevolg van de bruidegom, een van zijn “brulftenneugers”, naar voren, heft het volle glas tot de andere partij en zingt:
Kom laat ons nog drinken, we zijn er nu bijeen,
Over 100 jaren, dan is er van ons geen één.
Voor het aanboden glas zwichten de buurvrouwen. Beurtelings neemt men iets uit het gemeenschappelijke glas en langzaam dringt de bruidegom door naar het woongedeelte waar de bruid zit, omgeven door haar naaste familieleden en neemt naast haar plaats. De versierde bruidegompijp wordt hem aangeboden door de dienstbode des huizes.
Terwijl allen gezeten zijn en de fles duchtig wordt aangesproken, sluipen de kleinste knecht naar de bruidswagen en neemt een moer van het wiel af, waardoor het wegrijden onmogelijk gemaakt wordt.
Twee buren (van de bruidegomkant) vangen kippen in een mand om mee te nemen, een melkstoel, een versierde bezem vinden eveneens een plaats achter in de bruidswagen. Twee andere buren onderhandelen over de bruidskoe.

Als men weg wil rijden, ontstaat er consternatie, omdat men ontdekt dat aan het wiel een moer ontbreekt. De kleinste knecht brengt uitkomst en wordt door een dankbare bruidegom goed beloond.
Terwijl dit zich afspeelt, kijken familie en buren van de bruid belangstellend toe. Enkele buurvrouwen van de bruidegom nemen nu de kans waar en trachten allerlei huisraad uit het huis van de bruid mee te smokkelen op de wagens, bruidskommen, koperen ketels, enz.. Te laat ontdekt de andere partij dit. De wagens zetten zich in beweging en onder vrolijk gezang, zwaaiend met zakdoeken en het geroofde goed vertrekt de stoet. Twee buren met de bruidskoe sluiten de stoet.
Tweede gedeelte – De bruiloft.
De bruiloftsgasten komen aan bij het huis van de bruidegom. Allen zoeken een plaats, ook de buren van de kant van de bruid zitten rustig. Het werk is thans voor de “noodnoabers” van de bruidegom. De vier “brulftenneugers” voorzien allen van drank. De buren verzorgen de tafel, waaraan eerst het bruidspaar en de naaste familie zich te goed doen. Lang duurt dit niet, want reeds komen de eerste genodigden aan. De “brulftenneugers” gaan hen tegemoet en bieden hen een glas aan. Een handgebaar wijst dit glas terug naar de schenker, die eerst een slokje moet nemen. Zo herhaalt zich dit telkens weer naar de zede gewoonte. Van verschillende kanten komen nu de gasten aan, oud en jong. Ook de kinderen mogen mee> Velen brengen “huisraad”mee als huwelijkcadeau.
Als dan de “spulman” met zijn harmonica verschijnt, begint het feest pas goed. Zang en dans wisselen elkaar af, ook de kinderen laten zich niet onbetuigd en spelen enthousiast hun oude spelletjes. De vreugde stijgt ten top als de sterke armen het bruidspaar op stoelen omhoog tillen. Er vormt zich een kring, alles sluit zich aaneen en veel goede wensen worden het bruidspaar toegezongen:
Het eerste jaar een jonge zoon,
Het tweede jaar een dochter schoon,
Zo moet het wezen en zo moet het zijn,
Totdat er 25 zijn,
25 aan enen dis, dan weet de jonge bruid wat huishouden is.

Als het begint te schemeren is het tijd voor een ander spel, alleen maar voor de jongeren bedoeld. “Het meijen”. In dit spel vinden de jongens en meisjes elkaar.
En hei, ’t was in de mei zo blij,
Komt pater, gij moet kiezen gaan,
Kom kies maat uit en pak maar aan,
Kom pater, geef je meid een zoen,
Dat moogt gij nog wel zes maal doen,
Zes maal is geen zeven, zeven maal is geen acht
O, wat zoenen die meisjes zacht.

Voor de ouderen breekt dan de tijd aan om huiswaarts te keren. Paarden en wagens worden in gereedheid gebracht. Als allen gezeten zijn (de kinderen leunen slaperig tegen de ouders aan) en de wagens zich in beweging zetten, zingt men een afscheidslied. De jongelui die elkaar tijdens het meijen gevonden hebben sluiten zich paarsgewijze achter de stoet aan.
Hand in hand staat het bruidspaar hen na te kijken. Als de stoet uit het gezicht verdwenen is, wuiven ook zij ten afscheid en verdwijnen dan samen achter de bedstee-gordijnen